
Knopje
Er is een knop in je hoofd die je om kunt zetten. Of je kunt eraan draaien. Tikje naar rechts, tikje terug, ietsje verder. Meestal draai ik die naar Gaan Gaan Gaan. Door. Hup. Verstand op nul. Niet nadenken. Een grote beer die dwars door het bos dondert en struikjes en takjes om maait. Boem boem boem. Een beer met een boze blik. En nu even geen grapjes uithalen met mij. Want ik ben me aan het concentreren en ik sta in de hup hup hup stand.
Dat is flink. Dat is vermoeiend. En ik doe het heel vaak. Ook eigenlijk wel als ik een kop koffie maak. Want dat is: nou, kom op. Maak voor jezelf een kop koffie. Vooruit. Huppekee. Je kunt dit. Niet nadenken en even flink zijn.
En soms. Soms draai ik hem naar jou. Heel bewust. En voorzichtig. Want ik weet, nu mag ik echt de pijn voelen. En dat komt dan ook, reken maar! Ik lach en ik huil. En het doet zeer. Zo zeer dat ik hoofdpijn krijg. Ik stop mezelf met huilen, want anders breekt mijn hoofd. Dan barst ik in tweeën, of misschien wel in nog meer stukjes. En dan komt dat grote, gapende gat tevoorschijn dat in mij zit. Dat zwarte, zwarte donkere geheel vol pijn en verdriet, wanhoop, ontreddering. Kale, dorre, lege, broze takken als restanten van wat ooit eens bloeide. Een bak vol verdriet.