
Het sprookje heeft nooit bestaan. We hadden het. En ook niet. Want je weet niet dat je het hebt. Dus glijdt het als zand door je vingers, zijn het rookwolkjes die opstijgen uit je warme thee. Het is er. Het is er geweest. Die momenten van spelen in de tuin, van verjaardagsfeestjes en wakker worden in een bed met kleine hummeltjes. Van zachte pyjamaatjes en warm uit bad in een handdoek gehuld. Van giechelen onder de dekens van een zelfgemaakte tent tussen de keukenstoelen. Van zoet spelen voorbij bedtijd, achter de bank, misschien mag je nog iets langer opblijven. Thuiskomen en met papa nog laat een film kijken en heel hard lachen want het is zo grappig. Een zoete, zoete herinnering die nooit meer verdwijnt. En veel hebben we op film. En heel veel niet. De kleine dagelijkse dingetjes. Als een zon die doorkomt op een winterse dag en de tijd van het jaar opeens weer heel mooi maakt, van lekker buiten frisse lucht en rode wangen en een dikke sjaal en heerlijk, heerlijk winter. Alles gekleurd in hoe mooi het was, hoe gelukkig we waren, moeten zijn geweest.